De rol van zoet water in het Waddengebied

22 mei, 10:15

De eerste presentatie van de bijeenkomst schetst op hoofdlijnen de problematiek rond zoet water en het watersysteem van de Wadden. Portefeuillehouder Geowetenschappen Piet Hoekstra van de Waddenacademie benoemt het belang van het watersysteem en staat stil bij de dreiging van de klimaatverandering. Hij verduidelijkt dat een bescheiden deel van het watersysteem betrekking heeft op drinkwatergebruik op basis van vooral grondwaterwinning voor menselijke activiteiten. De productie van dit zoete water blijft nu echter al achter bij de vraag en in de toekomst krijgen we te maken met toenemende tekorten. Als voorbeeld van een dilemma gaat hij in op de kwestie of zoet water moet worden vastgehouden of afgevoerd. Tot slot komt hij met een aanbeveling.

Het watersysteem is van groot belang voor de Waddenregio. Het houdt met heel veel thema’s en kwesties verband en kan daarom de rode draad vormen bij het integreren en afstemmen van uiteenlopende dossiers. In 2022 benadrukte ook staatssecretaris Harbers het belang van het watersysteem. In een brief gaf hij aan dat water en bodem sturend moeten zijn bij de ruimtelijke inrichting van Nederland. ‘Functie volgt peil’ was hoe anderen dat destijds verwoordden.

Kwetsbare balans
Het watersysteem staat, ook in het Waddengebied, onder druk door de klimaatverandering. Het is daar zeer gevoelig voor. Meteorologische tabellen tonen een kwetsbare balans tussen neerslag en verdamping. Er zijn duidelijke neerslagtekorten en de verwachting is dat die door de klimaatverandering verder zullen toenemen. De balans kan daardoor verstoord raken.

Met infographics over de aan- en afvoer van zoet water in Noord-Nederland (in dit geval Friesland, Groningen en Drente) verduidelijkt Hoekstra dat grote hoeveelheden zoet water uitstromen naar de Waddenzee, via onder meer Harlingen en het Lauwersmeer. Ook wordt er veel zoet water binnengelaten vanuit het IJsselmeer. De in- en uitstroom zijn (bijna) in balans.

Toenemende tekorten
Hoekstra brengt naar voren dat ‘watergebruik voor menselijke activiteiten’ relatief bescheiden is, een orde kleiner dan de waterstromen van het oppervlaktewater. Bij de drinkwaterproductie gaat het vooral om de winning van grondwater op een diepte van 50 tot 120 meter onder maaiveld. Het RIVM heeft de noodklok geluid voor de drinkwatervoorziening in de toekomst. Hoekstra toont tabellen waaruit blijkt dat al in 2020 de noodzakelijke productiecapaciteit niet werd gehaald, onder meer in Friesland en Groningen. De productiecapaciteit zal naar verwachting tot 2040 wel iets stijgen, maar onvoldoende, vanwege de bevolkingsgroei en ook de klimaatverandering, waardoor er tegelijk meer water nodig is en minder water beschikbaar komt.

Ook de economische ontwikkeling zal naar verwachting de vraag naar water verder aanwakkeren. De productie van waterstof, als onderdeel van de toekomstige waterstofeconomie, vereist ook veel zoet water. Voor het Waddengebied is relevant dat de Eemshaven wordt gezien als een concentratiepunt van die toekomstige waterstofproductie. De tabel die Hoekstra toont van de winningsopgave in 2030 laat toenemende drinkwater tekorten zien.

Een andere kwestie die hij naar voren brengt is de waterkwaliteit in het Waddengebied. Die voldoet, zoals ook op de meeste plekken in Nederland, niet aan de richtlijnen (KRW). En het is maar zeer de vraag of we die waterkwaliteit in het Waddengebied binnen afzienbare tijd op orde kunnen brengen.

Vasthouden of afvoeren?
Onder de noemer ‘kansen en dilemma’s’ snijdt Hoekstra de vraag aan, of we het zoete water moeten afvoeren of juist vasthouden. Redenen om zoet water vast te houden zijn naast de waterschaarste in droge jaren en seizoenen, ook de situatie in het Friese veenweidegebied en de wens om de slibimport in Waddenhavens te reduceren. De aanvoer van zoet water in de Waddenhavens geeft namelijk aanleiding tot een zoute onderstroom met slibaanvoer naar de havens. Het slibprobleem is vooral in de haven van Harlingen groot. Bij het huidige peilbeheer en grondgebruik zijn de veenweidegebieden in 2100 verdwenen. Ook dat vergroot het risico van zoute kwel.

In het Noorden voeren we heel veel water af naar de Waddenzee, vooral bij het Lauwersmeer en in Harlingen. Afvoeren kun je doen om overvloedige neerslag te lozen, het grondwaterpeil omlaag te brengen, de kwaliteit van het boezemwater te verbeteren en de opdringing van zout water tegen te gaan. Voor de afvoer van zoet water pleit ook het gegeven dat de Waddenzee, zoals Hoekstra verduidelijkt, niet een marien maar een ‘estuarien’ ecosysteem is, dus mede afhankelijk van zoet water.

Aan de Waddenkust en op de eilanden zit het zoute water vaak maar een meter of vijf diep. Een complicerende factor is de stijging van de zeespiegel, die in het Waddengebied tot oprukkende verzilting leidt. De verwachtingen omtrent de zeespiegelstijging waren jarenlang gematigd, maar nieuwe data tonen een trendbreuk, met afgetekende stijging bij onder meer Harlingen en Delfzijl.

Stress-tests
Tot besluit geeft Hoekstra aan dat we met het oog op de toekomst stress-tests moeten uitvoeren, om verbruik en beschikbaarheid van zoet water in het Waddengebied in kaart te brengen, in het licht van toekomstscenario’s voor 2030, 2040 en 2050. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van scenario’s op gebied van sociaal-economische, ecologische en klimatologische ontwikkelingen.

Na afloop van Hoekstra’s presentatie stelt Meindert Schroor (Bureau Varenius), vanuit de zaal, de vraag of de bodemstijging in het Scandinavisch gebied, ingezet na de laatste ijstijd, misschien ook van betekenis is voor het watersysteem van de Wadden. Hoekstra antwoordt dat in Nederland sprake is van een postglaciale bodemdaling, als tegenhanger van de stijging in Scandinavië. Die daling in combinatie met de geologische bodemdaling (tektoniek) ligt ergens in de orde van 4-6 centimeter per eeuw (periode 1917-2017).

Albert Oost (Staatsbosbeheer) geeft aan dat de kwetsbaarheid van het veengebied ook zandgronden aantast. Zou het daarom niet een goed idee zijn om ook de zandgronden mee te nemen in de stresstests? Hoekstra reageert instemmend.

Download de bij deze presentatie gebruikte slideshow