Kunnen we water uitdrukken in economische waarde of is een andere waardering nodig? En wie of wat heeft er belang bij? Senior adviseur Rijkswaterstaat Jan Helmer kleurt het economische verhaal in naar Nederlands model.
“Met economische waarde wordt meestal impliciet de monetaire waarde bedoeld,” zegt Jan Helmer. In de veranderende economie in een beperkte ruimte, zijn er steeds meer economische waarden dan enkel geld van belang. Een voorbeeld is de brede welvaart, waarbij ook wordt gekeken naar zaken als gezondheid, milieu en leefomgeving, voor zowel huidige als volgende generaties; zowel hier als elders. “In de regel is dat echter moeilijker te meten. En geld dient nu eenmaal heel goed als afwegingsmiddel.”
Het zijn volgens hem wel vaak de niet-economen die iets direct willen uitdrukken in geld. “Economen beginnen nooit met het toekennen van een monetaire waarde. Dat is pas de vijfde stap in waardebepaling.” De eerste stap is het definiëren van het aspect waar je waarde aan toekent. Gaat het bijvoorbeeld om een enkele soort of gaat het om de biodiversiteit? De volgende stap is het onderzoeken van het werkingsmechanisme: wat gebeurt er als er meer van het aspect komt? Daarna vraag je hoe belangrijk het is. “Vervolgens ga je kwantificeren en dan pas kan je gaan monetariseren.”
Het probleem ligt volgens hem er deels in dat de Waddenzee niet een publiek ‘geclaimd goed’ is. Als je daar waarde verliest is dat van iedereen maar vooral van niemand. Daardoor komen we soms niet verder dan het definiëren van het aspect. Het uitdrukken in geld is dan niet aan de orde. En dat komt in ons economisch systeem de ‘ongeclaimde goederen’ niet ten goede; die tellen dan simpelweg niet mee. Jan Helmer adviseert om met betrekking tot de natuur de kaders te definiëren waar je binnen wilt blijven: wat is goede natuur? Je kunt dan de maatregelen nemen om dat te bereiken. “Alleen op die manier kan het belang van de Waddenzee op dit moment wél een plek krijgen tussen de belangen van landbouw, scheepvaart en industrie.” Het introduceren van een andere meeteenheid zou volgens hem nog beter zijn, bijvoorbeeld de mate van biodiversiteit.
“De functies in het Waddengebied zitten elkaar steeds meer in de weg.”
Het Waddengebied kent vele functies, die allemaal met elkaar wedijveren. De adviseur toont een lijst van 16 functies. “Dit is wat ik in 10 minuten kon bedenken, en dat is, zoals je ziet, al veel: onder andere biodiversiteit, wonen en werken, havengebied, energieopwekking, defensie en toerisme. Zelfs de functies van het luchtruim erboven hebben effect op de Waddenzee.” Volgens hem moeten we wennen aan een nieuw normaal, waarin verschillende belangen elkaar in de weg gaan zitten. “De ene functie zal ten koste gaan van de andere, of de kosten van zaken zullen structureel gaan veranderen. We kunnen niet meer alles zo blijven doen als we deden.”
Hij noemt bijvoorbeeld de vaargeulen in de Waddenzee. “Mensen zijn gewend geraakt aan hun mobiliteit en doen niet graag concessies. Maar om die vaargeul te behouden, zullen we steeds meer moeten gaan baggeren.” Met de zeespiegelstijging zal dat al sneller oplopen. Van 20k naar 220k naar 600k m3/jr of meer? Een kubieke meter baggeren kost 5 euro. De vraag zal volgens Jan Helmer dan ook steeds vaker zijn: ten koste van welk ander belang gaat dat? Wat doe je niet met dat geld? Natuurbeheer? Of een tweede kolk aanleggen?
Een ander voorbeeld. De Waddeneilanden zijn in principe autonoom in hun drinkwatervraag. Die vraag neemt door toerisme echter toe, zodat ze van drinkwater worden voorzien vanaf het vasteland. “Dat toerisme is goed voor de eiland economie. Maar we lopen tegen de grenzen van ons ruimtelijke kader op. We kunnen het een niet meer doen, zonder het ander in de weg te zitten. In de brede welvaart denken we niet alleen nog maar aan het hier en nu, maar ook aan het elders en later.”
Niet alleen hier en nu, maar ook elders en later
Als we bijvoorbeeld water opnemen uit Drenthe om een gebied in Friesland te bevochtigen, of soja uit Brazilië importeren om ons vee te voederen maken we niet alleen baten hier, maar ook kosten elders, die meegerekend moeten worden in het totale economische plaatje. “Uiteindelijk gaat het erom dat we geen onherstelbare schade willen aanrichten aan de natuur. En daartoe kunnen we niet meer alles of alles tegelijk, en we kunnen het niet meer krijgen tegen de bekende kosten. Dat is de belangrijkste boodschap. We zijn aan het wennen dat we moeten accepteren dat zaken structureel veranderen.”
Afsluitend laat hij weten niet bang te zijn voor een zogenaamde degrowth economie. “Ik denk dat we de economie op peil kunnen houden middels andere producten en diensten. Maar aanpassen moeten we ons zeker. Dinosauriërs gingen ooit ook dood omdat ze zich niet konden aanpassen, maar kakkerlakken en krokodillen bleven.”
Vragen
Een deelnemer vanuit het publiek heeft een vraag. Of het niet behulpzamer zou zijn om de natuur een rechtspersoon te maken, in plaats van economische waarde toe te kennen? Jan Helmer geeft aan daar wel eens over nagedacht te hebben, maar geen eindoordeel kan vellen. Hij laat zich graag voorlichten door jurist Marleen van Rijswijk.
Dezelfde vraagsteller heeft nog een vraag: “Rijkswaterstaat subsidieert toerisme op Ameland. Zou het niet interessanter zijn om elektrische auto’s op het eiland te subsidiëren?” De adviseur van Rijkswaterstaat vindt het een interessant idee: Ameland een (benzine)autoluw eiland maken, zoals Vlieland dat is, en geen toeristen met vervuilende wagens over laten komen door bijvoorbeeld in te zetten op deelvervoer op het eiland en aan de wal, voor eilanders. “De boten die enkel voor passagiers dienen zijn ook veel lichter. Daarvoor hoeft niet zoveel gebaggerd te worden.”